Elektrificering

Elektrificering brengt nieuwe risico’s mee in gebouwde omgeving

Panelen, palen en ... batterijen!

  Delen:

In 2050 wil Nederland energieneutraal zijn. Om de uitstoot van CO2 tegen te gaan zijn elektrificering en het daarbij duurzaam opwekken van energie kansrijk. En dus steeg het aantal zonnepanelen en laadpalen voor elektrische voertuigen de afgelopen jaren fors. Ook batterijen en accu’s om duurzaam opgewekte elektriciteit op te slaan winnen aan populariteit. Niet in de laatste plaats omdat het Nederlandse elektriciteitsnet vol raakt (netcongestie) en energieleveranciers steeds vaker bij een overschot aan opgewekte energie terugleververgoedingen vragen. Wat zijn de risico’s van panelen, palen en batterijen op, in en om gebouwen? En hoe voorkom je problemen en schades?

Belangrijke aandachtspunten:

  • Laat vooraf een bouwkundig constructeur de dakbelasting doorberekenen
    om te bepalen of plaatsing van de zonnestroominstallatie veilig is

  • Plaats connectoren in draadgoten en laat deze niet los op het dak liggen

  • Laat een NEN 1010 keuring door een derde partij uitvoeren na voltooiing van alle installatiewerkzaamheden, als extra waarborg. En toekomstige periodieke keuringen conform NEN 1010 of SCOPE 8

  • Zorg voor onbrandbare dakisolatie (vooral bij in-dak PV-systemen) en
    voldoende ventilatieruimte tussen dak(isolatie) en panelen

  • Controleer de zonnepanelen regelmatig op vervuiling en vogelnesten om
    extra brandrisico te voorkomen

  • Controleer de zonnepanelen na storm of bliksem op verschuivingen of beschadiging

  • Huurders toestemming geven om zelf zonnepanelen te plaatsen? Leg verantwoordelijkheden vast tussen huurder en verhuurder met betrekking tot
    de Scope 12 keuring, het sluiten van een verzekering, het onderhoud et cetera

  • Dak verhuren voor plaatsing zonnepanelen door
    derden? Leg ook hier deze verantwoordelijkheden vast

Zonnepanelen: Scope 12 biedt zekerheid

Scope 12 is een methode voor het beoordelen van de complete zonnestroominstallatie en brengt de elektrische veiligheid en de brandveiligheid ervan in kaart. Zo’n inspectie wordt uitgevoerd door een SCIOS Scope 12 gecertificeerd inspectiebedrijf en is in het leven geroepen om de aanhoudende problemen met betrekking tot de kwaliteit van zonnestroominstallaties het hoofd te bieden. Een Scope 12 inspectie is wettelijk niet verplicht, maar wordt inmiddels wel door alle verzekeraars geëist, omdat daarmee het brandrisico wordt beperkt. Bij een inspectie kan worden aangegeven dat er gebreken zijn geconstateerd. Pas nadat deze zijn verholpen wordt er een Scope 12 verklaring zonder constateringen afgegeven.

Belangrijke aandachtspunten:

  • Oplaadpunten moeten geïnstalleerd worden door een hiertoe erkende installateur

  • Plaats oplaadpunten bij voorkeur dicht bij de ingang en op straatniveau

  • Oplaadpunten in een parkeergarage moeten voldoen aan mode 3 of
    mode 4 als bedoeld in NEN 1010

  • Laat een NEN 1010 keuring door een derde partij uitvoeren na voltooiing
    van alle installatiewerkzaamheden, als extra waarborg. En toekomstige periodieke keuringen conform NEN 1010 of SCOPE 8 

  • Oplaadpunten in een parkeergarage moeten tegelijkertijd uitgeschakeld kunnen worden

  • Alle oplaadpunten en de uitschakelvoorziening moeten bij de toegang
    van de parkeergarage worden aangegeven

  • Parkeergarage onder een gebouw met slaapfuncties?
    Sprinklerinstallatie altijd verplicht

  • Laadpalen buiten een gebouw? Plaats ze niet te dicht
    bij (brandbare) gevels, maar op een veilige afstand

Laadpunten in parkeergarages: regels en preventiemaatregelen

Per 1 januari 2024 moet bij het installeren van nieuwe laadpunten voor voertuigen in parkeergarages worden voldaan aan het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL). Dit geldt voor zowel nieuwe, te verbouwen als bestaande gebouwen. De regels zijn essentieel, omdat ook recent nog in de praktijk branden in parkeergarages met laadpunten uitbraken. Bovendien stellen verzekeraars hoge eisen aan de installatie van laadpalen in met name parkeergarages.

Belangrijke aandachtspunten:

  • Energieopslagsystemen met grote vermogens zijn brandgevaarlijk

  • Met name accu’s- en batterijen met lithiumverbindingen: bij brand kunnen giftige gassen en dampen vrijkomen

  • Blussen kan tot forse milieuschade leiden

  • Kies bij het plaatsen van een energieopslagsysteem voor een buitenlocatie op afstand van het gebouw. En eventueel ook een brandwerende tussenwand

  • Maak bij de aanleg van een energieopslagsysteem een calamiteitenplan.
    En overleg met de leverancier, de brandweer en een specialist
    in risicomanagement en verzekeren over preventieve
    maatregelen en het afdekken van risico’s

Duurzaam opgewekte wind- en zonne-energie kan worden opgeslagen in een energieopslagsysteem (EOS). Een nieuwe trend die past in ontwikkelingen als verduurzaming, de energietransitie en het overbelast raken van het elektriciteitsnetwerk (netcongestie). Een energieopslagsysteem is onderdeel van de elektrische installatie en moet voldoen aan NEN 1010. Batterij-energieopslagsystemen moeten voldoen aan NEN 4288. De overheid werkt aan verdere normen voor energieopslagsystemen (EOS) in gebouwen, waaronder de PGS37-1. Omdat energieopslagsystemen in opkomst zijn, is de verwachting dat de overheidsnormering zich verder ontwikkelt en ook verzekeraars eisen op dit gebied ontwikkelen en aanscherpen. Een vergunningsplicht is er nu dus nog niet, maar sommige gemeentes en provincies vragen al wel om de aanleg van een energieopslagsysteem te melden.

Energieopslagsystemen: normering in de maak

Elektrificering

Elektrificering brengt nieuwe risico’s mee in gebouwde omgeving

Panelen, palen en ... batterijen!

  Delen:

In 2050 wil Nederland energieneutraal zijn. Om de uitstoot van CO2 tegen te gaan zijn elektrificering en het daarbij duurzaam opwekken van energie kansrijk. En dus steeg het aantal zonnepanelen en laadpalen voor elektrische voertuigen de afgelopen jaren fors. Ook batterijen en accu’s om duurzaam opgewekte elektriciteit op te slaan winnen aan populariteit. Niet in de laatste plaats omdat het Nederlandse elektriciteitsnet vol raakt (netcongestie) en energieleveranciers steeds vaker bij een overschot aan opgewekte energie terugleververgoedingen vragen. Wat zijn de risico’s van panelen, palen en batterijen op, in en om gebouwen? En hoe voorkom je problemen en schades?

Belangrijke aandachtspunten:

  • Laat vooraf een bouwkundig constructeur de dakbelasting doorberekenen om te bepalen of plaatsing van de zonnestroominstallatie veilig is

  • Plaats connectoren in draadgoten en laat deze niet los op het dak liggen

  • Laat de Scope 12 keuring na oplevering van de zonnestroominstallatie uitvoeren (Eerste Bijzondere Inspectie) en daarna tenminste ééns per drie jaar

  • Zorg voor onbrandbare dakisolatie (vooral bij in-dak PV-systemen) en voldoende ventilatieruimte tussen dak(isolatie) en panelen

  • Controleer de zonnepanelen regelmatig op vervuiling en vogelnesten om extra brandrisico te voorkomen

  • Controleer de zonnepanelen na storm of bliksem op verschuivingen of beschadiging

  • Huurders toestemming geven om zelf zonne-panelen te plaatsen? Leg verantwoordelijkheden vast tussen huurder en verhuurder met betrekking tot de Scope 12 keuring, het sluiten van een verzekering, het onderhoud et cetera

  • Dak verhuren voor plaatsing zonnepanelen door
    derden? Leg ook hier deze verantwoordelijkheden vast

Zonnepanelen: Scope 12 biedt zekerheid

Scope 12 is een methode voor het beoordelen van de complete zonnestroominstallatie en brengt de elektrische veiligheid en de brandveiligheid ervan in kaart. Zo’n inspectie wordt uitgevoerd door een SCIOS Scope 12 gecertificeerd inspectiebedrijf en is in het leven geroepen om de aanhoudende problemen met betrekking tot de kwaliteit van zonnestroominstallaties het hoofd te bieden. Een Scope 12 inspectie is wettelijk niet verplicht, maar wordt inmiddels wel door alle verzekeraars geëist, omdat daarmee het brandrisico wordt beperkt. Bij een inspectie kan worden aangegeven dat er gebreken zijn geconstateerd. Pas nadat deze zijn verholpen wordt er een Scope 12 verklaring zonder constateringen afgegeven.

Laadpunten in parkeergarages: regels en preventiemaatregelen

Per 1 januari 2024 moet bij het installeren van nieuwe laadpunten voor voertuigen in parkeergarages worden voldaan aan het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL). Dit geldt voor zowel nieuwe, te verbouwen als bestaande gebouwen. De regels zijn essentieel, omdat ook recent nog in de praktijk branden in parkeergarages met laadpunten uitbraken. Bovendien stellen verzekeraars hoge eisen aan de installatie van laadpalen in met name parkeergarages.

  • Oplaadpunten moeten geïnstalleerd worden door een hiertoe erkende installateur

  • Plaats oplaadpunten bij voorkeur dicht bij de ingang en op straatniveau

  • Oplaadpunten in een parkeergarage moeten voldoen aan mode 3 of mode 4 als bedoeld in NEN 1010

  • Laat een NEN 1010 keuring door een derde partij uitvoeren na voltooiing van alle installatiewerkzaamheden, als extra waarborg. En toekomstige periodieke keuringen conform NEN 1010 of SCOPE 8 

  • Oplaadpunten in een parkeergarage moeten tegelijkertijd uitgeschakeld kunnen worden

  • Alle oplaadpunten en de uitschakelvoorziening moeten bij de toegang van de parkeergarage worden aangegeven

  • Parkeergarage onder een gebouw met slaapfuncties? Sprinklerinstallatie altijd verplicht

  • Laadpalen buiten een gebouw? Plaats ze niet te dicht bij (brandbare) gevels, maar op een veilige afstand

Belangrijke aandachtspunten:

  • Maak bij de aanleg van een energieopslagsysteem een calamiteitenplan. En overleg met de leverancier, de brandweer en een specialist in risicomanagement en verzekeren over preventieve maatregelen en het afdekken van risico’s

  • Kies bij het plaatsen van een energieopslagsysteem voor een buitenlocatie op afstand van het gebouw. En eventueel ook een brandwerende tussenwand

  • Blussen kan tot forse milieuschade leiden

  • Met name accu’s- en batterijen met lithiumverbindingen: bij brand kunnen giftige gassen en dampen vrijkomen

  • Energieopslagsystemen met grote vermogens zijn brandgevaarlijk

Energieopslagsystemen: normering in de maak

Duurzaam opgewekte wind- en zonne-energie kan worden opgeslagen in een energieopslagsysteem (EOS). Een nieuwe trend die past in ontwikkelingen als verduurzaming, de energietransitie en het overbelast raken van het elektriciteitsnetwerk (netcongestie). Een energieopslagsysteem is onderdeel van de elektrische installatie en moet voldoen aan NEN 1010. Batterij-energieopslagsystemen moeten voldoen aan NEN 4288. De overheid werkt aan verdere normen voor energieopslagsystemen (EOS) in gebouwen, waaronder de PGS37-1. Omdat energieopslagsystemen in opkomst zijn, is de verwachting dat de overheidsnormering zich verder ontwikkelt en ook verzekeraars eisen op dit gebied ontwikkelen en aanscherpen. Een vergunningsplicht is er nu dus nog niet, maar sommige gemeentes en provincies vragen al wel om de aanleg van een energieopslagsysteem te melden.

Belangrijke aandachtspunten:

Meijers Magazines

Lees onze magazines en blijf op de hoogte van trends en achtergronden over risicomanagement en verzekeringen. Vanuit verschillende doelgroepen: transport & logistiek, woningcorporaties, food & feed en bouw & installatie. Benieuwd?
Volledig scherm